Verongelukte voetgangers in Berchem zijn slachtoffers van gedoogbeleid

Verongelukte voetgangers in Berchem zijn slachtoffers van gedoogbeleid

Op een week tijd gebeurden op het Burgemeester Ryckaertsplein – het stationsplein van Antwerpen-Berchem – twee dodelijke ongevallen in nagenoeg identieke omstandigheden: een voetganger kwam onder een achteruitrijdende vrachtwagen terecht die zich in de voetgangerszone bevond. Beide slachtoffers overleefden het ongeval niet.

In de nasleep van de gebeurtenissen wijst de leverancier van broodjeszaak Panos naar de chauffeur van zijn onderaannemer, die zich niet aan de opgelegde richtlijnen had gehouden. Als ad hoc reactie zette het stadsbestuur pas na het tweede dodelijke ongeval het plein af met dranghekken zodat gemotoriseerd verkeer niet meer in het voetgangersgebied kan rijden. Beide reacties zijn pijnlijk kortzichtig en zullen niet voorkomen dat in de toekomst elders opnieuw dodelijke slachtoffers in soortgelijke omstandigheden vallen.

Niet enkel de chauffeur treft schuld. De hele context van het stationsplein heeft ertoe geleid dat er twee doden zijn gevallen, uitgerekend op een plaats waar men als voetganger zorgeloos en veilig zou moeten kunnen verplaatsen. Dit was geen gevaarlijk kruispunt, de voetgangers hebben geen overtredingen begaan. Deze ongevallen waren niet enkel voorspelbaar, ze waren ook perfect te voorkomen.

Reeds zolang het plein in zijn huidige vorm bestaat rijdt er te pas en te onpas gemotoriseerd verkeer door het voetgangersgebied: leveranciers van de handelszaken in het station, wagens en camionettes van Infrabel, vrachtwagens met oplegger die de Velo’s (Antwerpse stadsdeelfietsen) komen ophalen, vuilnisophaalwagens, interventievoertuigen. De scheiding én toegang tussen het gedeelte voor gemotoriseerd verkeer en de voetgangerszone bestaat cynisch genoeg uit een hoge boordsteen die voor een rolstoelgebruiker onoverbrugbaar is maar waar auto’s en vrachtwagens vlot overheen rijden. Geen enkel paaltje of obstakel hindert de doorgang, totdat vandaag in allerijl een nadarhek werd geplaatst.

In de onmiddellijke stationsomgeving zijn er geen laad- en loszones voor leveranciers en zijn er geen gereserveerde parkeerplaatsen voor Infrabel. De vuilniscontainers zijn enkel via het plein op te halen. Verwondert het dan dat chauffeurs die bij het station moeten zijn de weg van de minste weerstand zoeken en dwars door de voetgangerszone rijden? De toegang tot het plein oogt uitnodigend voor vrachtverkeer maar eindigt in een bedrieglijke fuik. Bij de stationsingang verhinderen een megalomane trap en fietsenstallingen elke manoeuvreerruimte zodat vrachtwagens noodgedwongen achterruit moeten rijden om er weer weg te geraken, tegen de voetgangersstroom in. Een eerste conclusie is dat de inrichting van de publieke ruimte rond het station mee aanleiding heeft gegeven tot dit ongeval. Als wegbeheerder en eigenaar van de gronden zijn Stad Antwerpen en Infrabel hiervoor mee verantwoordelijk.

Naast de infrastructuuraanleg die verkeersonveiligheid in de hand werkt, is er het feit dat de omstandigheden die tot het ongeval hebben geleid al jarenlang worden gedoogd. Dagelijks rijden er gemotoriseerde voertuigen in een voor hen verboden zone zonder dat daar een haan naar kraait. Dagelijks moeten pendelaars opzij springen voor (vracht)wagens die zich vaak zonder waarschuwingssignaal of achteruitrijcamera een uitweg zoeken in de smalle en bij duisternis slecht verlichte ruimte. Er is geen toezicht en handhaving, laat staan dat er boetes worden uitgedeeld. “Want die mensen moeten hun werk toch ook kunnen doen?”. Die lakse houding waarin gemotoriseerd verkeer op elk moment en op elke locatie wordt gedoogd heeft evenzeer bijgedragen tot de twee recente ongevallen in Berchem en zet op andere plaatsen in de stad de deur open voor gelijkaardige dodelijke cocktails van voetgangers- en autoverkeer. Een tweede conclusie is dat de Antwerpse politie door haar gedoogbeleid ten aanzien van foutparkeerders bij de stationsingang mee verantwoordelijkheid draagt voor deze verkeersslachtoffers.

Ons advies aan het stadsbestuur: voorzie aan de kant van de Uitbreidingstraat een laad- en loszone voor leveranciers en maak daarvoor de nodige parkeerplaatsen vrij. En het plein zelf? Hou dat ook vrij, voor voetgangers. Daarmee kan misschien een mouw gepast worden aan de veiligheid in de stationsomgeving in Berchem, maar dat volstaat niet. Het plaatsen van een nadarhek aan de ingang van het stationsplein is een pleister op een houten been en zal niet voorkomen dat elders in de stad zachte weggebruikers in gelijkaardige omstandigheden om het leven komen. Omstandigheden die perfect vermijdbaar zijn. Overal, met bijzondere aandacht voor schoolomgevingen, knooppunten van openbaar vervoer en andere plaatsen waar veel voetgangersverkeer is, moet een nultolerantie gelden voor gemotoriseerd verkeer. Foutparkeerders moeten zonder pardon worden beboet en de publieke ruimte moet zodanig zijn ingericht dat gemotoriseerd verkeer in voetgangersgebied onmogelijk wordt. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen vergunningen worden afgeleverd, mits er bijkomende veiligheidsmaatregelen worden genomen om voetgangers en fietsers te beschermen.

De verantwoordelijkheid bij auto- en vrachtwagenbestuurders leggen is te gemakkelijk. Wegbeheerders moeten alles in het werk stellen om vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheden ongevallen te voorkomen. Zolang er beleid wordt gevoerd vanuit het principe “don’t mention the car”, zullen er voetgangers en fietsers in het verkeer sterven.

Jan Vilain, stedenbouwkundige
Tom Dhollander, gedelegeerd bestuurder
Infopunt Publieke Ruimte | Voetgangersbeweging vzw