Voetgangersbeweging

Standpunt ontbrekende of verdwenen voetpaden

In Vlaanderen zijn heel wat voetpaden verouderd en/of in slechte staat. Voor lokale besturen is het om budgettaire en logistieke redenen niet mogelijk om alles in één keer aan te pakken. Toch zien we dat lokale besturen stapsgewijs verbetering doorvoeren in de publieke ruimte ten voordele van te voet gaan en verblijven.  

Regelmatig krijgen we echter ook signalen van burgers omtrent een heraanleg of gewijzigde situatie waarbij het voetpad ontbreekt of zelfs verdwijnt. In veel gevallen zien we een poging om de fietsinfrastructuur te verbeteren als positief gevolg van een grotere aandacht voor de fiets, een stijgend aantal fietsers en de beschikbare subsidies voor fietsinfrastructuur. Helaas gaat dit soms ten koste van de ruimte voor voetgangers omdat men niet kan of wil raken aan de ruimte voor autoverkeer. Voor voetgangersinfrastructuur zijn bovendien ook minder subsidiemogelijkheden. We tonen hieronder een aantal voorbeelden.

Voorbeeld 1
Voorheen lag er op deze plaats een verhoogd voetpad langs beide kanten van meer dan 1 meter breed. Op gelijke hoogte met de rijbaan lag een fietsstrook die van de rijbaan afgescheiden werd door plastic paaltjes en wegmarkeringen. Bij heraanleg werd een verhoogd fietspad ingericht, dichter bij de gevels. Het voetpad werd hierdoor herleid tot enkele centimeters breed! Een aantal voordeuren geven hierdoor rechtstreeks uit op het fietspad, wat tot gevaarlijke situaties leidt. Aan de breedte van de rijbaan werd niet geraakt. Die lijkt zelfs breder geworden. Het gaat om een plaats in de dorpskern, vlakbij de markt, scholen, supermarkten, kerk, etc.  

Voorbeeld 2
Op deze plaats lag een smal voetpad en fietsers volgden de rijbaan. Bij de heraanleg werd de straatverlichting verplaatst waardoor de breedte van het voetpad verdubbelde. Er kwamen verlaagde boordstenen, een zebrapad en een verkeersdrempel. Gelijktijdig werden verkeersborden D10 geplaatst waardoor fietsers en voetgangers de ruimte moeten delen in beide richtingen! De straat ligt buiten de bebouwde kom maar vormt een belangrijke verbinding vanuit de aangrenzende wijk naar het nabij liggende station, bushaltes en een school. De ruimte voor voetgangers en fietsers is te smal om comfortabel en veilig te zijn. Je kan er als fietser niet veilig een voetganger inhalen of een andere fietser kruisen. Voor voetgangers, met of zonder kinderen, is het wandelen op zo’n voetpad vaak stresserend. Aan de bushaltes is bovendien geen extra ruimte voorzien om te wachten.

Voorbeeld 3
Hier lagen vroeger smalle, oneffen voetpaden langs beide kanten. Sinds de heraanleg zijn er fietspaden, maar op sommige plekken (bv. in de bocht) zijn deze behoorlijk smal. Het voetpad werd aan weerskanten herleid tot een smal strookje. De plaats waar deze foto genomen werd, ligt buiten de bebouwde kom maar vlakbij een aantal belangrijke functies zoals een begraafplaats, school, sociaal huis, bibliotheek en bushaltes. Hierdoor passeren er dagelijks heel wat mensen te voet. Er werd de voorkeur gegeven aan twee rijstroken en een parkeerstrook.

Voorbeeld 4
Deze foto werd genomen in dezelfde straat, een paar honderd meter verderop. Vanaf de plaats waar er langs weerskanten rijwoningen staan, worden fietsers naar de rijbaan geleid en bleven de oude voetpaden behouden.

Een kwestie van hoffelijkheid?

Wanneer mensen situaties zoals bovenstaande aankaarten bij de gemeente, krijgen zij meestal te horen dat voetgangers bij gebrek aan voetpad het fietspad mogen gebruiken. In het gedeeld gebruik zien lokale besturen vaak geen probleem zolang ieder zich maar hoffelijk gedraagt. In de praktijk merken we dat dergelijke situaties toch tot heel wat conflicten leiden.

Logisch want voor fietsers is het vervelend wanneer zij regelmatig moeten bellen of op de rijbaan moeten rijden om voetgangers voorbij te kunnen steken. Zeker wanneer het fietspad een belangrijke route vormt voor sneller en functioneel fietsverkeer. Bovendien zijn niet alle verkeersdeelnemers voldoende op de hoogte van de wegcode, waardoor sommige fietsers boos worden of sommige voetgangers niet goed op het fietspad durven wandelen. Voor voetgangers is het dan weer onveilig om ingehaald te worden door fietsers wanneer er weinig ruimte is om afstand te houden of wanneer een fietser aan een hogere snelheid passeert. Ook de hoeveelheid fietsers speelt een belangrijke rol. Door de evolutie naar meer elektrisch fietsverkeer (en dus sneller fietsverkeer) worden de onveiligheid en het onveiligheidsgevoel bovendien veel groter. Zeker kinderen, ouderen, slechthorenden en slechtzienden ervaren moeilijkheden met het op tijd opmerken van of reageren op aankomende fietsers.  

Wanneer verwacht wordt dat voetgangers en fietsers dezelfde beperkte ruimte delen, werkt dat conflicten en frustraties in de hand. Te vaak blijft de ruimte voor autoverkeer onaangeroerd. Het schrappen van een aantal parkeerplaatsen of het versmallen van de rijbaan kan in sommige gevallen een oplossing bieden. In andere gevallen kan bijvoorbeeld een invoering van een zone 30 of het verminderen van autoverkeer ervoor zorgen dat fietsers veilig op de rijbaan kunnen rijden.

Het is dus niet louter een kwestie van hoffelijkheid, maar ook van inrichting. Het mengen van voetgangers en fietsers zou enkel uitzonderlijk mogen gebeuren.

Moet er dan overal een voetpad én een fietspad liggen?

Bovenstaande voorbeelden tonen een evolutie naar meer aandacht voor fietsinfrastructuur. Wanneer dit echter ten koste gaat van de infrastructuur voor voetgangers is het vaak voor geen van beide weggebruikers een echte verbetering.

Binnen de bebouwde kom zijn er regels omtrent de breedte van een voetpad bij (her)aanleg ervan. Buiten de bebouwde kom gelden deze regels niet. Er zijn echter nergens verplichtingen om een voetpad te voorzien. Of een voetpad nodig is, hangt af van de plaatselijke context.

Een aantal vuistregels:

  • Binnen de bebouwde kom is het nodig dat er een trottoir wordt aangelegd. Uitzonderlijk kan een trottoir (aan beide zijden) niet nodig zijn. Bijvoorbeeld wanneer de straat langs een rivier ligt of op bepaalde stukken langs een autoweg (F9) binnen de bebouwde kom.
  • Binnen maar ook buiten de bebouwde kom zijn er kerngebieden met o.a. scholen, een groot aantal huizen, haltes voor openbaar vervoer, woonzorgcentra, enzovoort. In zo’n gebieden zijn voetpaden over het algemeen noodzakelijk. Zeker wanneer er veel gemotoriseerd verkeer en fietsers zijn.
  • Een voordeur zou nooit direct mogen uitgeven op een fietspad of de rijbaan. Dit is gevaarlijk voor wie uit de voordeur stapt, maar ook voor aankomend verkeer. Voorzie aan elk voordeur minstens 1m vrije ruimte om veilig uit de woning te stappen.
  • Haltes voor openbaar vervoer moeten altijd vlot en veilig te voet bereikbaar zijn vanaf een bestemming of vanaf de plek waar mensen hun fiets, auto of ander voertuig achterlaten.
  • Op plaatsen buiten de bebouwde kom met schaarse bebouwing en weinig functies is een verhard voetpad niet overal noodzakelijk. Bijvoorbeeld in straten met weinig en traag verkeer of verbindingswegen waar heel weinig voetgangers komen. Voetgangers kunnen er, in volgorde van aanwezigheid, de berm, het fietspad of de rijbaan volgen. Zorg in dat geval voor een goed begaanbare berm of een voldoende breed fietspad (ten minste 2m breed) zodat de verschillende gebruikers voldoende afstand kunnen houden bij het voorbijsteken.
  • Hou buiten de bebouwde kom rekening met voetgangersnetwerken voor langere afstanden. Bijvoorbeeld: routes tussen twee gemeenten in, wandelroutes richting natuurgebieden of verbindingen tussen trage wegen. Deze routes kunnen al bestaan of door de gemeente gecreëerd worden om te voet gaan te stimuleren. De stad Aken tekende bijvoorbeeld een routeplan om voetgangers aangenaam en veilig vanuit de binnenstad naar de groenzones buiten de stad te leiden.

Wat zegt de wetgeving?

Wat betreft de aanwezigheid van voetpaden is volgende regel van toepassing bij aanleg of aanpassing van wegen voor voetgangersverkeer binnen de bebouwde kom*:

De weg voor voetgangersverkeer heeft een obstakelvrije loopruimte van minstens 1 meter breed.  
Wegen voor voetgangersverkeer met een breedte kleiner dan 1.50 meter mogen slechts aangelegd worden in straten met een rooilijnbreedte kleiner dan 9 meter.

Buiten de bebouwde kom zijn er geen duidelijke regels wat betreft de aanwezigheid van voetpaden. Wel worden dezelfde richtlijnen in veel gevallen geadviseerd.

Ons advies naar overheden:

  1. Respecteer de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer van 1997.
  2. Leg geen nieuwe fietspaden aan ten koste van bestaande voetpaden. Bekijk hoe je de verschillende actieve mobiliteitsvormen kan stimuleren en gemotoriseerd verkeer kan verminderen.
  3. Beschouw het veilig mengen van voetgangers en fietsers niet als vanzelfsprekend. Een beperkte ruimte en het verschil in snelheid werken conflicten in de hand. Door het stijgend aantal fietsers en een groter aandeel elektrische (bak)fietsen en speedpedelecs wordt mengen nog moeilijker.
  4. Op lokale wegen in centra, woonkernen en woonwijken is het aanleggen van fietspaden niet altijd wenselijk. Gemengd verkeer van fietsers en gemotoriseerd verkeer is er vaak een betere oplossing. In het Vademecum Fietsvoorzieningen staat wanneer gemengd verkeer voor fietsers een optie is. Lees het rapport van ‘Fix the Mix!’ van Fietsberaad.
  5. Zorg ook buiten de bebouwde kom voor kwaliteitsvolle voetpaden in kerngebieden, rond haltes voor openbaar vervoer en langs voetgangersnetwerken voor langere afstanden.
  6. Zorg voor een vernieuwing van het vademecum voetgangersvoorzieningen (het dateert van 2003!) en neem op waar voetgangersvoorzieningen noodzakelijk zijn. Neem op in welke uitzonderlijke gevallen het mengen van voetgangers en fietsers kan overwogen worden (D10, (woon)erf, …).

Wat kan jij doen?

* Bron: https://codex.vlaanderen.be/Portals/Codex/documenten/1005401.html